Scroll down for English
Tekst: Mike, Audrey & Jasper
Foto’s: Marianne, Audrey, Mike
Mike:
We peddelen graag naar de Marker Wadden, maar sinds de camping gesloten is, is het een puzzel om het meeste uit de reis te halen. Dit jaar hebben we besloten om op zaterdag aan de westkant te peddelen, op Flevoland te kamperen en dan op zondag aan de oostkant te peddelen.
We begonnen bij WSV De Blocq van Kuffelen (Oostvaardersdiep), waar een verbaasde maar vriendelijke havenmeester ons de voorzieningen liet gebruiken â zoân verzoek had hij nog nooit gehad! We vertrokken naar het noordwesten, richting Marken, terwijl we het âPaard van Markenâ, de informele naam voor de vuurtoren, probeerden waar te nemen, een goed navigatiepunt. De wind kwam, vrij ongebruikelijk, uit het oosten en we hadden een frisse bries en golven toen we overstaken, een aangename uitdaging. Bij de vuurtoren hadden we een late lunch en besloten toen om Volendam (i.p.v. Marken) in te gaan, aangezien we al ver in de middag waren. In Volendam landden we op een ministrand, pakten snel een visje of een ijsje, ontweken de toeristen en vertrokken naar het zuidelijke deel van onze reis. Hier hadden we dezelfde wind en golven alleen van de linkerkant, maar omdat we naar het zuidoosten peddelden was de wind meer tegenwind. Na weer een korte pauze bij de vuurtoren peddelden we verder naar de haven, voor een totale tocht van 30 km.
We overnachten op ât Oppertje, een gezellige, schaduwrijke camping aan de rand van Lelystad, om uitgerust op te staan voor de tweede dag.
~~~~~~~~~~~~~~~
Audrey:
Zondagochtend 6.30 uur gaat de wekker. Vandaag gaat het gebeuren: voor het eerst met Kano Club Rotterdam mee op groot watertocht naar de Marker Wadden! Ik fantaseer over eilandjes, zandbanken en zonnende zeehonden. Opgewonden check ik mijn tas: zonnebrand, zonnebril, zonneklep, wetsuit, waterschoenen, bidon en lunch.Â
Jasper en ik zijn beginners. We volgen de opfrislessen bij Iede op woensdagavond. We voelen sinds kort ‘druk op de peddel’ “en daar begint het”, zegt Iede. Marianne heeft ons gekoppeld aan Otto. Op de club vullen we met elkaar zijn auto met rugzakken, peddels en vesten, boten op het dak. Op cruise control en Sky Radio is het rustig wakker worden. We rijden door strakke nieuwbouwwijken en langs Batavia Stad Fashion Outlet. âYesssâ zegt Otto. âWe zijn er!â
Het is half 11 en al 24 graden, maar de parkeerplaatsen en het strand van Lelystad zijn nog lekker leeg. Marianne, Erik, Iede en Mike staan ons op te wachten. Ze hebben er al 31 km op zitten van de dag ervoor. Iedereen kleedt zich als een kajakker. Alleen Otto en ik zien eruit als strandgangers met onze t-shirts en korte broek/rok.
Mike maakt alvast een verfrissende rol in het water, maar komt dan boven met een half houten peddel. Wat een pech! Daar is dus die reservepeddel op het achterdek voor. Maar ook die houdt het niet lang en Mike is peddelloos. Gelukkig is er nog een reservepeddel en kunnen we van start. We koersen op 210 graden. Dit heeft Marianne mooi uitgerekend met behulp van haar kaart.
Met amper wind lijkt het water op een strakgestrokken spatzeil. Ideaal voor de beginners onder ons, maar minder voor Eriks spanningsboog. Vaak tel ik zes i.p.v. zeven boten. Na wat speuren aan de horizon spotten we Erik regelmatig op 50 graden. Binnen no-time vaart hij weer tussen ons in. Soms vinden we hem bij een boei. Er wordt regelmatig in de lucht gekeken. Zouden we de witte zeearend spotten? In mijn gedachten hoor ik Iedeâs woorden âtrap, trap, trapâ en kijk ik naar de stand van mijn handen t.o.v. de peddel. Zit ik goed recht? Zijn mijn handen ontspannen? Draai ik mijn lichaam? Vaar ik nog recht? Soms verdwijnen de gedachten en voel je de flow. De wadden komen dichterbij. We zullen daar beslissen of we dezelfde weg terugnemen of er een rondje van maken.
We houden een stop en kunnen het eiland verkennen. Iede, Otto en Mike zitten al in de schaduw aan de boterham en zelf meegebrachte koffie. Marianne, Erik, Jasper en ik wandelen eerst rond en verbazen ons over grote margrieten, schreeuwende vogels en witte reigers. We klimmen in de Steltloper. Vanuit daar hebben we een prachtig uitzicht over het Markermeer.
We zwichten voor de achterkant van het eilandpaviljoen, koffie en appeltaart en pakken daarna pas onze brooddoos. Nog geen witte zeearend gezien. Inmiddels zijn er wel al wat meer golfjes. We hebben 7 km gevaren en moeten bij een rondje nog minstens 2x dezelfde afstand. We besluiten unaniem dat we daarvoor gaan.
Jasper:
Na het verlaten van de haven komen we nog even samen voor de groepsfoto, en al snel manoeuvreren we tussen de voor anker liggende zeilbootjes naar de noordkant van de eilandengroep. Daar komt de wind, daar komen golfjes!
Onze kaart blijkt wat verouderd, maar voor een keer zijn we daar blij om. De gele boeien die er enige tijd geleden lagen om vaarders weg te houden van het nieuwe land zijn verdwenen. Het land is stabiel, en we mogen wat dichter langs de kant varen. Dat maakt het navigeren gemakkelijk, maar het blijft leuk om af en toe te checken waar we precies zijn, en wat we zullen doen eenmaal we een hoekje verder zijn. Er is een lange strook zand, oost-noord-oostwaarts, en daarna is het een redelijk duidelijk verhaal terug naar het strandje.
Voor wie een kompas op zijn boot heeft, tenminste. We varen niet op een huis of een toren af, maar op een koers. Maar welke? Twee varen hier, een paar daar, een vijfde daartussenin. Ik kies ervoor om Mike te volgen, dat voelt redelijk veilig. Maar zo tellend kom ik toch weer aan zes. Waar zit Erik? Heel in de verte zie ik wat bewegen, en eronder zowaar een streepje geel. Ondertussen word ik goed heen en weer geduwd door de golfjes, die ondanks een lage windkracht toch wat meer zijn dan ik vanuit Kralingen gewend was.
Wanneer we een vlot vormen om pauze te nemen, wat water te drinken en een appel te eten, zou ik graag mijn benen even strekken. Ik was gewaarschuwd, wist op zich ook dat dit is hoe je op groot water even pauzeert, maar wat zou het toch heerlijk zijn om even rechtop te lopen en niet te zitten.
Rechts zien we een lange lijn Markerwaddenzand, voor me een toren en links een huis, en we gaan weer verder. Na ongeveer een half uur (denk ik, wie weet?) zie ik rechts een lange lijn Markerwaddenzand, voor me een toren en links een huis en Erik (hoe komt hij daar?). Er is wat meer wind die in ons gezicht blaast en ik moet erop vertrouwen dat we vooruit bewegen. Die ervaren vaarders zullen vast wel wat zeggen als ze denken dat we achteruitgaan.
Het blijkt ook goed te gaan. Na een tijdje verdwijnt het zand, is er enkel water. De toren wordt groter. En steeds trager gaan we vooruit. Fysiek is het niet zo lastig, maar mentaal gaat de focus op doorzetten. âMeer op techniek varenâ, zo klinkt het, maar dat probeer ik natuurlijk al de hele tijd.
En dan zien we de paaltjes waar we begonnen, nog een bocht om een golfbreker en dan⊠Een ongelooflijke muur van geluid. Dat lege strandje is om half vijf volgepompt met mensen. Muziek uit speakers, kinderen, honden, noem maar op. Na urenlang enkel wind, vogels en het eigen peddelen te horen is het een schok.
Bij het uitstappen voel ik me als een marsmannetje, met alle uitrusting en beschermend materiaal tussen de bijna naakte lichamen. De kinderen staren met open mond, en komen vragen of ze ook eens in de boot mogen zitten.
We dragen de kajaks naar de relatieve rust van de parkeerplaats. Omkleden weer, kajaks vastbinden, en wanneer we daarmee bezig zijn komt er een groepje jongens met een kast van een speaker. Zo een JVC van acht kilo, op de schouder. Ik wil niet denken aan hoe het strand straks zal beven en kruip snel de auto in.
Achteraf ben ik heel blij. Zowel dat ik een dag ben komen meevaren (wat een avontuur) als dat ik geen twee dagen ben komen meevaren. Daar zijn wat meer kilometers voor nodig, en wat meer techniek. Die ga ik op cursus bij Iede weer oefenen, en in de volgende lange tocht.
Marker Wadden (10-11 June 2023)
Text: Mike, Audrey & Jasper
Photos: Marianne, Audrey, Mike
Mike:
We enjoy paddling to the Marker Wadden, but since the camp site closed itâs been a puzzle to get the most out of the trip. This year we decided to paddle on the west side on the Saturday, camp on Flevoland and then paddle on the east side on Sunday.
We started at WSV De Blocq van Kuffelen (Oostvaardersdiep), where a surprised but kind harbour master let us use the premises â heâd never had a request like this before! We set off to the north-west, towards Marken, trying to get a sighting on the âHorse of Markenâ, the colloquial name for the lighthouse. The wind was, quite unusually, from the east, and we had a fresh breeze and waves to contend with as we crossed, a pleasant challenge. At the lighthouse we had a late lunch, then decided to head into Volendam, as we were already well into the afternoon. In Volendam we landed on a mini beach, grabbed a quick fish or ice cream, dodging the tourists, then set off for the southern leg of our trip. Here we had the same wind and waves only from the left side, but as we paddled south-easterly the wind was more of a head-wind. After a short break at the lighthouse again we set off for the harbour, for a total trip of 30 km.
We spent the night at ât Oppertje, a pleasant, shady camp site on the outskirts of Lelystad, to arise refreshed for the second day.
Audrey:
Sunday morning at 6.30 am the alarm goes off. Today it will happen: for the first time with Kano Club Rotterdam on a large water trip to the Marker Wadden! I fantasize about islands, sandbanks and sunbathing seals. Excitedly I check my bag: sunscreen, sunglasses, sun visor, wetsuit, water shoes, water bottle and lunch.
Jasper and I are beginners. We follow the refresher lessons at Iede on Wednesday evening. We’ve recently been feeling ‘pressure on the paddle’ “and that’s where it starts,” says Iede. Marianne linked us to Otto. At the club we fill his car together with backpacks, paddles and vests, boats on the roof. On cruise control and Sky Radio it is a quiet wake-up. We drive through new housing estates and past Batavia Stad Fashion Outlet. âYesssâ says Otto. “We are here!”
It is half past 11 and already 24 degrees, but the parking lot and the beach of Lelystad are still nice and empty. Marianne, Erik, Iede and Mike are waiting for us. They have already covered 31 km from the day before. Everyone dresses like a kayaker. Only Otto and I look like beachgoers in our t-shirts and shorts/skirts.
Mike already makes a refreshing roll in the water, but then surfaces with a half-wooden paddle. What a bad luck! That’s what that spare paddle on the aft deck is for. But it doesn’t last long either and Mike is paddleless. Fortunately there is still a spare paddle and we can start. We are heading at 210 degrees. Marianne has calculated this nicely with the help of her map.
With hardly any wind, the water resembles a taut splash cover. Ideal for the beginners among us, but less so for Erik’s attention span. I often count six instead of seven boats. After some searching on the horizon, we regularly spot Erik at 50 degrees. In no time he sails between us again. Sometimes we find him near a buoy. The sky is regularly checked. Would we spot the white-tailed eagle? In my mind I hear Iede’s words “kick, kick, kick” and look at the position of my hands in relation to the paddle. Am I right? Are my hands relaxed? Do I turn my body? Am I still right? Sometimes the thoughts disappear and you feel the flow. The mudflats are getting closer. We will decide there whether we take the same way back or make it a circle.
We have a stop and can explore the island. Iede, Otto and Mike are already sitting in the shade with a sandwich and their own coffee. Marianne, Erik, Jasper and I first walk around and marvel at large daisies, screaming birds and white herons. We climb into the Steltloper. From there we have a beautiful view over the Markermeer.
We succumb to the back of the island pavilion, coffee and apple pie and only then grab our lunch box. Haven’t seen a white-tailed eagle yet. There are now some more waves. We have paddled 7 km and have to do at least 2x the same distance around. We unanimously decide to go for it.
Jasper:
After leaving the harbour we get together for a group photo, and soon we maneuver between the anchored sailing boats to the north side of the archipelago. Here comes the wind, here come waves!
Our map appears to be a bit outdated, but for once we are happy about that. The yellow buoys that were there some time ago to keep boats away from the new land have disappeared. The land is stable, and we can paddle a little closer to shore. That makes navigating easy, but it’s still nice to check where we are from time to time, and what we’ll be doing once we’re a little further. There’s a long strip of sand, east-north-east, and then it’s a fairly straight story back to the beach.
For those who have a compass on their boat, at least. We are not paddling towards a house or a tower, but on a course. But which? Two paddle here, a few there, a fifth in between. I choose to follow Mike, which feels quite safe. But counting like that brings me back to six. Where is Erik? Far in the distance I see something moving, and underneath it actually a stripe of yellow. In the meantime I am being pushed back and forth by the waves, which, despite a low wind force, are a bit more than I was used to from Kralingen.
When we form a raft to take a break, drink some water and eat an apple, I would like to stretch my legs. I was warned, I also knew that this is how you take a break on big water, but how wonderful it would be to walk upright and not sit.
On the right we see a long line of Markerwaddenzand, in front of me a tower and on the left a house, and we continue. After about half an hour (I think, who knows?) I see a long line of Markerwaddenzand on the right, a tower in front of me and on the left a house and Erik (how did he get there?). There is a bit more wind blowing in our faces and I have to trust that we are moving forward. Those experienced paddlers will probably speak up if they think we’re going backwards.
It also appears to be going well. After a while the sand disappears, there is only water. The tower is getting bigger. And slower and slower we move forward. It’s not that difficult physically, but mentally the focus is on perseverance. âPaddling more on techniqueâ, that is how it sounds, but of course I have been trying to do that all the time.
And then we see the posts where we started, another turn around a breakwater and then⊠An incredible wall of sound. That empty beach is filled with people at half past five. Music from speakers, children, dogs, you name it. After hours of hearing only wind, birds and your own paddling it is a shock.
When I step out I feel like a Martian, with all the gear and protective gear between the nearly naked bodies. The children stare with their mouths open, and come to ask if they can also sit in the boat.
We carry the kayaks to the relative quiet of the parking lot. Change clothes again, tie up kayaks, and when we’re doing that a group of guys comes with a cabinet of a speaker. Like an eight kilo JVC, on the shoulder. I don’t want to think about how the beach will shake later and quickly crawl into the car.
In retrospect I am very happy. Both that I came along for a day (what an adventure) and that I did not come along for two days. That requires some more kilometers, and some more technique. I’m going to practice that again on a course at Iede, and in the next long trip.