’s Nachts was de Rotte op haar mooist

De 24 uur van de Rotte start op 21 juni, de langste dag, de kortste nacht. Roeivereniging Rijnmond organiseert dit al een paar jaar, maar sinds kort worden ook kajakkers uitgenodigd. De prestatietocht is net zoals de RVR: gezellig, ontspannen, op verschillende niveaus. Niet iedereen vaart continue en niet iedereen vaart steeds in dezelfde skif of andere roeiboot. Met een boot uit Pampus, een Belg en een viertal kajakkers (Mike, Iede, Erik en Goudse Emiel) was de groep gemêleerd. 

Op de Rotte waren er dit weekend opvallend weinig motorbootjes. Lekker. De route was ook niet ingewikkeld (even stempelen bij Oud-Verlaat en terug weer), dus kun je genieten van de omgeving. Veel watervogels op het nest, of met klein grut, prachtige waterplanten, vaak in bloei. De nacht was sprookjesachtig, met voldoende licht van de maan, diepzwarte oevers en vreemde reflecties op het water. 

In het clubgebouw van RVR werd goed voor de vaarders gezorgd. Eerst stempelen, natuurlijk, dan eten, drinken, praatje. En dan weer in de boten. Eens zien wie dat heen-en-weertje het vaakst voor elkaar krijgt. En raad eens: dat waren toch twee kajakkers. Erik en Emiel kregen een beker plus oorkonde, met de vermelding van 150 gevaren kilometers. Iede moest ziek naar huis en Mike had behoefte aan slaap ’s nacht, maar ook zij stonden hoog in de uitslagenlijst.

Lijkt dit je ook een leuke manier om je ausdauer eens te testen? Je kunt de tocht nu al in je agenda zetten, in het weekend dat het dichtst bij 21 juni 2025 ligt.

Spotlight: Susanne Chylik

Wat bezielt iemand met een drukke baan, die op grote afstand van de club werkt, om in de vrije uurtjes nog eens als vrijwilliger aan de slag te gaan? We vroegen het aan onze nieuwe penningmeester. Een energieke Oostenrijkse die graag verantwoordelijk omgaat met geld.

Dat ze sportief is, weet iedereen die met haar heeft gevaren. Ook op de langste toertochten of in de eindspurt van een K2 wedstrijd peddelt ze onverbiddelijk door, zonder een krimp te geven. Sportief leven is Susanne Chylik (Wenen, 1981) met de paplepel ingegoten. Al jong begon ze met sporten: skiën, snowboarden, tennissen, zwemmen, yoga. “En nog veel meer. Zolang er maar geen ballen of darts aan te pas komen.” Daarnaast maakt ze graag lange bergwandelingen. “Toen ik acht jaar geleden naar Nederland kwam, ben ik begonnen met NS-wandelingen en tochten door de natuur. Maar ik miste de bergen. Die heuvels in Limburg heb ik wel twintig keer gedaan, maar het is iets anders dan de Großglockner, het Karwendelgebergte of de Wilder Kaiser. Geweldige bergen, uitzichten en eten!

Je hebt hier wel veel water. Daarom ben ik vier jaar geleden maar gaan kajakken.”

Waarom heb je Oostenrijk verlaten?

“Ik heb altijd weg gewild uit Oostenrijk, dat was me te klein, en liefst ook uit Europa. En ik wilde altijd voor NGO’s werken. Beide heb ik gedaan. Ik heb voor hulporganisaties gewerkt in Bolivia, de Filippijnen, recentelijk nog een half jaar in Servië en nu in Amsterdam.

Lid worden van een kanoclub heeft mij geholpen met integreren. Het is leuk om een plek te hebben waar je altijd enthousiaste mensen tegenkomt en je netwerk kunt vergroten. Dat actieve verenigingsleven is denk ik typisch Nederlands, dat ben ik nergens zo tegengekomen. Iedereen draagt wat bij. Daarom heb ik ook ‘ja’ gezegd toen ik gevraagd werd om penningmeester te worden. Ik wil graag iets terugdoen voor de club.”

Helpt je achtergrond je bij je functie als penningmeester?

“Ik heb International Business Administration gestudeerd, maar wilde geen baan die tot doel heeft aandeelhouders rijker te maken. In mijn werk bij Artsen zonder Grenzen draait het erom, met het beperkte geld zoveel mogelijk goede projecten te maken. Je moet verantwoordelijk omgaan met geld, want dat komt van de donateurs. Hetzelfde geldt voor mijn rol als penningmeester. Je moet met respect omgaan met de bijdragen van de leden.

Heb je een bepaald doel voor ogen?

“Structuur en overzicht aanbrengen.”

Waar ligt je voorkeur: bij toertochten of racen?

“Mijn eerste toertocht met een groep naar de Markerwadden was heel indrukwekkend. Best eng om vanaf Lelystad het open water op te gaan en alleen nog water te zien. Daarna ben ik op veel tochten mee geweest. Maar mijn eerste medaille in de K-2 bij de Rottemerenmarathon was ook een mijlpaal. Zo leer je een andere kant van de sport kennen.”

Heb je helemaal gebroken met Oostenrijk?

“Zeker niet. Ik ga minstens een week per jaar terug om in de bergen te wandelen en mijn familie en vrienden te zien. Afgelopen jaar zelfs drie weken. Met Kerst ga ik ook meestal terug. En zo meteen ga ik hier in Rotterdam naar een Österreicher Stammtisch.”

Gezellig met zijn allen in Dirndls en Lederhosen aan de stamtafel?

“Haha, nee, gewoon in een cafeetje wat eten. In verschillende Nederlandse steden heb je zulke Stammtisch avonden. Ik ben totaal niet patriottisch, maar het is ontzettend leuk om af en toe met een paar vriendinnen een avondje Oostenrijks te praten – níet Duits! Ik heb gemerkt dat veel Nederlanders positieve associaties hebben bij ons Alpenland. Dat maakt het voor mij hier ook makkelijker.”

Milos Ristic aasde op de wereldtop, maar nam de andere afslag

Tekst: Berend

Foto: A. Edmonds

Hij zou de wereldtop bereiken. Dat stond in de sterren geschreven. Zijn ouders komen uit het Servische stadje Sremska Mitrovica dat barst van de gestaalde kanosprinters die finales van WK’s halen en de Olympische Spelen. Kinderen van 13 jaar trainen daar al dagelijks.

Milos Ristic (20) groeide echter op in Nederland dus wilde hij het hier proberen vanuit RCC, nu Kano Club Rotterdam. Dat begon veelbelovend. Hij werd meervoudig Nederlands kampioen bij de junioren. Een aantal jaar trainde hij mee met het Nederlandse team dat de aansluiting zocht met het wereldtoneel. Over een paar jaar zouden de Olympische Spelen binnen bereik moeten zijn.
Milos was fysiek de sterkste van het team, alsof zijn Servische bloed extra spierkracht gaf. Trainde twee tot drie keer per dag op de Willem Alexanderbaan, de Kano Club Rotterdam en in sportschool David Lloyd.
Maar Milos zal niet in het vliegtuig stappen naar verre oorden om te presteren. Ergens in november nam hij een andere afslag. ‘Mijn interesses verschoven,’ zegt hij nu. ‘Naar mijn studie Computer Science and Engineering aan de TU Delft. En naar mijn privéleven, mijn vrienden, de verjaardagen.’

Niet de wil
Achteraf was er al een aanwijzing dat hij zijn droom zou opgeven. Hij verliet zijn coach van het Nederlandse team en ging vanaf het najaar in zijn eentje trainen. ‘Na twee maanden had ik niet langer de wil om de beste te zijn. Het Nederlandse team was een machine waarin je constant doorgaat. Regen of sneeuw. Dat kost enorm veel tijd maar is ook heel belonend. Je bent wel steeds moe van de laatste wedstrijdtraining of je bereidt je voor op de volgende training. Tijdens mijn zelfstandige training had ik meer tijd voor reflectie. De uitkomst was dat ik op dit niveau niet verder wilde.’

Begripvol
Het team reageerde begripvol. Milos: ‘Ze waren blij voor mij. Dat ik na lang nadenken een keus had gemaakt. Ik heb geen enkele nare reactie gehad.’ Hoe zou dat gaan in Servië, als je afhaakt? ‘In zulke landen gaat het er wat harder aan toe. Het aanbod van jong talent is groter dus is het vanzelfsprekend dat er ook meer afvallers zijn. Omdat we in Nederland met minder zijn, vorm je misschien ook een hechtere band met elkaar waardoor afscheid nemen moeilijker kan zijn’

Krachttraining
Hij ziet kanosprint nu als een hobby, hoewel hij nog steeds stevig traint. ‘Ik ben nu meer bezig met krachttraining, dat heb ik altijd leuk gevonden. Ik wil zo sterk mogelijk worden. Dat vind ik fijn maar het is geen doel zoals bij de wereldtop willen horen.’ Milos is maar liefst acht kilo aangekomen, voornamelijk door extra spiermassa. ‘Maar het voornaamste is dat ik de lol weer heb om te sprinten. En dat ik met mooi weer vaker op de
Rotte te zien ben.’